Verslag van het mini-symposium (11 juni 2021)

Door: Ludo Vandamme – september 2021.

Driemaal is scheepsrecht, maar niet zo voor het symposium De (on)zichtbare boekband, gepland voorjaar 2020 in Antwerpen. Daniël Ermens had een uitgelezen programma samengesteld, maar Covid 19 doorkruiste alle plannen. Na twee keer uitstel werd het geweer van schouder veranderd en op 11 juni 2021 zaten we allen om 14.30 klaar in de huiskamer voor ons computerscherm voor een digitaal mini-symposium. Daniël had drie sprekers van het oorspronkelijke congres bereid gevonden om hun referaat te vertalen naar een video-lezing. Alle technische klippen werden probleemloos omzeild en we kunnen terugblikken op een bijzonder boeiend symposium, dit alles in de strakke regie van Daniël. De zowel gerichte als brede vraagstelling bij elke lezing gaf aan dat toehoorders hadden genoten en veel nieuws hadden opgestoken. De drie onderwerpen die aan de orde waren, hadden uiteraard betrekking op boekbanden, maar leken verder niet met elkaar in verband te staan. Maar dit is maar schijn: wie thuis is in de wereld van de boekband weet dat alles verband houdt met alles, en dat maakt zo’n symposium net zo interessant en uitdagend.

Met de kunsthistorica Eliza Jacobi reisden we ver terug in tijd terug, naar de zesde eeuw. Uit die tijd dateert een compleet bewaard en om die reden een bijzonder uitzonderlijk koptisch manuscript, acht dubbelbladen papyrus in een band met lederbekleding, sinds 1828 in bezit van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden waar Eliza restaurator is. Haar lezing vormde een tweeluik: een uitgebreide materiaal-technische beschrijving van de band, vervolgens een beknopt verslag van de restauratie van dit object. De oude restauraties werden in kaart gebracht (papyrusrestauratie met transparant papier, stopverf op de platbekleding) en via röntgenfotografie en zorgvuldige autopsie konden – ondanks de zware beschadiging – het naaischema en de plataanreigingen worden gereconstrueerd. De dubbelbladen waren afkomstig uit een papyrusrol, en ook deze sporen werden mooi bij elkaar gepuzzeld. Vervolgens werd kort het verloop van de restauratie toegelicht: oude restauraties verwijderen, scheuren en breuken repareren met Japans papier, de inkt consolideren (met funori) en het herstellen van het scharnier. Dit alles tegen de achtergrond van de functie van het manuscript, met name een museaal object dat wel raadpleegbaar moet blijven.

Op het belang van dieptefotografie in het onderzoek van een codex, aangetoond in de eerste lezing, werd in het tweede referaat verder doorgegaan. De kunsthistorica en restaurator Lieve Watteeuw nam ons met haar lezing ‘Digital rubbings van boekbanden’ mee naar de praktijk van het Book Heritage Lab (KU Leuven), waarvan ze voorzitter is. Het Lab legt zich toe op wetenschappelijke beeldvorming en doet dit door het inzetten van geavanceerde fotografische technieken. Daartoe werd apparatuur ontwikkeld, met name de Micro Dome, die toelaat om structuren van objecten te capteren en te visualiseren op basis van de Reflectance Imaging-techniek (RTI). Eenvoudig gesteld gaat het om een koepel met LED-lichtjes, met in de top een camera. Een opname neemt ongeveer 4 minuten tijd waarna alle beelden worden verwerkt. Via een viewer kunnen ze worden bekeken, en desgewenst via open access wereldwijd toegankelijk gemaakt. Momenteel is een compacte, draagbare Dome in ontwikkeling dat zich zal lenen om op verplaatsing te worden ingezet. Dit biedt perspectief voor onder meer onderzoekers van boekbandstempels en van watermerken in papier. Dit werd door Lieve met enkele casussen van boekarcheologisch onderzoek concreet gemaakt. Zo ging ze in discussie met de opvattingen van Staffan Fogelmark inzake de zogenaamde Spes-banden (1990), liet ze op platten blinde lijnen zien die de vergulder toeliet om de positie van zijn stempel te definiëren, en ontrafelde ze zorgvuldig verwijderde provenancegegevens.

In de derde en laatste lezing leidde kunsthistorica Marike van Roon, tot juni 2021 hoofdconservator van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam en van het Allard Pierson-museum, ons binnen in de wereld van de geborduurde boekband in Nederland in zijn hoogtijdagen (1570-1670), een lezing met de heel passende titel ‘Passende pronk’. Borduurwerk, in het bijzonder in Nederland, loopt als een rode draad door haar wetenschappelijk curriculum. Dat de meeste geborduurde banden anoniem en zelden gedateerd zijn, maakt het de onderzoeker niet gemakkelijk. Des te groter is de waardering voor de interessante resultaten die het onderzoek van Marike opleverde en het weerwerk dat ze biedt aan vastgeroeste ideeën die geborduurde banden steevast verbinden met vrouwen uit de hogere kringen. Haar bevindingen stoelen op de analyse van een corpus, waarbij de inhoud van de boeken overwegend religieus is (Bijbel of specifiek de psalmen). Bovendien laat dit corpus van geborduurde banden toe twee specifieke stijlen te onderscheiden die aansluiten op de kledingmode: eerder strak met opgelegde zilver- en gouddraad versus speels, waarbij in de decoratie de natuur overheerst. Een selectie van fraaie banden passeerde de revue, meestal uit professionele werkplaatsen, waarbij het kijken deskundig door Marike werd gestuurd.

Ten slotte leerde dit symposium dat video-conferenties ook onverwachte kansen genereren. Zo werden door de organisatoren in de pauzes tussen de lezingen ‘blind dates’ georganiseerd waarbij twee deelnemers met elkaar in gesprek konden gaan in een chatroom. Spannend, maar vooral bijzonder aangenaam én verrijkend. Althans, dat is de ervaring van ondergetekende die zo kort op de koffie ging bij Jan Storm van Leeuwen en bij Edwin Bloemsaet en zijn vrouw.