In Memoriam Michel Wittock

Herinneringen aan Michel Wittock (1936-2020). Boekbandverzamelaar, mecenas, museumdirecteur, tentoonstellingsbouwer, uitgever, schrijver en vriend.

Door Jan Storm van Leeuwen – augustus 2020.

Op vrijdag 3 juli overleed Michel Wittock. Er zijn weinig mensen die zoveel hebben gedaan om de liefde voor en kennis van de kunstboekband te verspreiden als hij: vooraanstaand verzamelaar van banden, stichter en jarenlang directeur van de Bibliotheca Wittockiana in Brussel, onvermoeibaar bouwer van tentoonstellingen, uitgever van catalogi, wetenschappelijke boeken en andere publicaties, zelf ook schrijver van teksten over de band en voor mij een goede vriend.

Ill. 2. Michel Wittock. Uit: Bibliophilies et reliures; Mélanges offerts à Michel Wittock. (Ed. Annie De Coster & Claude Sorgeloos). Bruxelles 2006.

Michel kocht bij allerlei gelegenheden banden; op veilingen, bij antiquaren, op beurzen en de laatste twintig jaren in toenemende mate bij de binders zelf. Hij was een belangrijk mecenas voor de boekband van onze tijd, vooral Belgische. Zijn museum in de Brusselse Bemelstraat is vanaf de opening in 1983 een centrum geweest voor de boekband in allerlei aspecten. Mensen uit vele landen, ook conservatoren en kunstboekbinders uit Parijs, trokken er graag naar toe. Bij de vele manifestaties stond Michel ze met een minzame glimlach te woord. Hij had een natuurlijke charme en wist ook heel goed wat hij wilde en hoe de mensen te motiveren die de plannen moesten helpen uitvoeren.

Zijn eerste aankoop en zijn eerste verzameling

Michel werd op 6 februari 1936 geboren, als tweede zoon van een belangrijk industrieel van textiele waren. Zijn passie voor het boek uitte zich al op jonge leeftijd. Hij vertelde eens hoe hij als jongen van veertien op een kostschool in Maredsous zat, bij goede resultaten naar huis in Sint-Lambrechts-Woluwe mocht (nu in de Brusselse agglomeratie) en dan van zijn ouders 20 frank beloning kreeg. Eens liep bij met dit geld op zak door het centrum van de stad en zag in de etalage van een winkel een oud boek liggen, Les délices du Brabant, dat open lag op een van de vele prenten van kastelen. Het was een liefde op eerste gezicht. Michel wist dat hij dit boek wilde bezitten, met die oude leren band, de prachtige gravures en wilde het papier strelen. De verkoopster, Francine Van der Perre, was ontroerd door die opwellende liefde in de charmante jongen en heeft hem het boek verkocht voor 20 frank, ook al was het vele malen meer waard. Later is Michel een goede klant van haar geworden. Michels liefde voor het boek had toen vooral met de inhoud te maken. Zijn eerste verzameling betrof de genealogie, de heraldiek en de topografie. Zij heeft jarenlang in een kast in een zijkamer van de Wittockiana gestaan.

Ill. 3. Band in hoofdzakelijk wit boxcalf, gemaakt door Annie Boige, 2005. Om: Pierre Lecuire, Art poétique. Pointes sèches de Geneviève Asse. Paris: Pierre Lecuire, 1991. Exemplaar met opdracht aan Michel Wittock en Fiammetta Soave, ter gelegenheid van hun huwelijk in 2005.Foto auteur.

Zijn liefde voor banden

Bij een tentoonstelling van kunstboekbanden in 1970 werden zijn ogen daarvoor geopend; de liefde voor de band is gebleven – nog in november vorig jaar hebben wij beiden genoten van enkele aanwinsten van de Wittockiana (ill. 3). In die tijd reisde Michel veel als exportverantwoordelijke voor het bedrijf van zijn vader, naar onder andere Londen, Parijs, Rome en New York. Hij wist de reizen altijd zo te plannen dat hij ook de tijd en de gelegenheid had om veilingen en antiquariaten te bezoeken. Telkens kwam hij thuis met een stapel fraaie en bijzonder gebonden boeken, vooral Italiaanse en Franse uit de periode van de Renaissance en Franse banden uit de zeventiende tot vroege negentiende eeuw. Zijn eerste vrouw en hij woonden toen in een groot huis aan de Julius Cesarlaan, waar de boeken geleidelijk overal kwamen te staan. Toen ook een doos werd neergezet in de speelkamer van hun kinderen vond Michels vrouw het genoeg geweest en hebben ze besloten een speciaal pand voor de collectie te laten bouwen in de diepe achtertuin van het huis, die uitkwam op de Bemelstraat.

Ill. 4. De gevel en de ingang van de Bibliotheca Wittockiana; in de voorgrond een boeksculptuur van het Duitse echtpaar Kubach-Wilmsen. Uit: Bibliotheca Wittockiana. [Door] Paul Culot. Pierre Loze, Annie De Coster, Paul Aron. Brussel 1996.

Het museum

De Bibliotheca Wittockiana, werd in september 1983 geopend. Het gebouw, één van de belangrijkste ontwerpen van Emmanuel de Callataÿ, maakt indruk door een ritmering van het gebruikte beton en grote brokken natuursteen, waarbij het als het ware is ingegraven in de aflopende tuin en de ingang op een grot lijkt (ill. 4). Binnen harmonieerden de strak fel rood gelakte kasten van de kluis en de raadzaal, met een Japanse uitstraling en ontworpen door Émile Veranneman, wonderwel met de banden die er lange tijd in stonden (ill. 5).

Ill. 5 De rood gelakte kasten in de kluis, zoals die vanuit de tentoonstellingszaal te zien zijn.
Uit: Bibliotheca Wittockiana. [Door] Pierre Sterckx. [Bruxelles, c. 1983].

Er waren normaliter drie tentoonstellingen per jaar en vriendelijke en kundige dames stonden de bezoeker te woord. Wie herinnert zich niet Annie De Coster, die helaas ook overleden is.

De tentoonstellingen en de catalogi

Michel Wittock zette meteen een programma op van tentoonstellingen op het gebied van de boekband en zorgde dat er ook catalogi bij verschenen. Een hele waaier aan onderwerpen kwam aan de orde. Ik geef een keuze: moderne Engelse banden en moderne Belgische, moderne banden in miniatuurformaat, Spaanse banden uit de late Middeleeuwen, Duitse Renaissance banden van en uit de omgeving van Jakob Krause, Belgische banden uit vijftiende tot de negentiende eeuw (driemaal), Franse en Italiaanse banden uit de Renaissance, banden van de achttiende- en negentiende-eeuwse firma Deflinne uit Doornik, Nederlandse banden uit de achttiende eeuw en Franse uit de periode van het Directoire de Empire en van de romantieke periode. Er waren ook vele solotentoonstellingen van bijvoorbeeld Pierre-Lucien Martin, Jo Delahaut, Liliane Gérard, Jean de Gonet, Otto Dorfner, Edgard Claes, Mechthild Lobisch en haar leerlingen en Berthe van Regemorter, alle voor het nageslacht vastgelegd in begeleidende catalogi. Diverse catalogi zijn zeer lijvig en werden standaardwerken. Ze zijn samengesteld door belangrijke kenners. Soms verschenen ze in de boekenreeks die Wittock had opgezet, Studia Bibliothecae Wittockianae en soms niet. Er waren ook tentoonstellingen waarin de boekband een ‘bijrol’ had, zoals die van werken van Pierre Lecuire, waarover later meer, en die van drukken van het Antwerpse uitgevershuis Moretus, opvolger van Plantin, waarvan vele in contemporaine Belgische banden.

Ontmoeting met Michel

Ik leerde Michel kort na de stichting van de Wittockiana kennen, toen hij mijn tentoonstelling ‘De meest opmerkelijke boekbanden uit eigen bezit’ bezocht, samen met Georges Colin, conservator aan de bevriende Belgische Koninklijke Bibliotheek, die ik al langer kende. Het was een vreugde om met twee zo verschillende experts door de tentoonstelling te lopen en hun commentaar te horen. Ik zie nog Michels vrij ronde gezicht voor me, met indringende donkere ogen en vriendelijke rimpeltjes in de hoeken, met zijn nogal geprononceerde neus en de brede mond waaromheen zo vaak een glimlach zweefde. Al snel werd me duidelijk dat deze minzame man gedreven werd door de liefde voor de band en het boek, en dat hij precies wist wat hij wilde, en in staat was de wegen te vinden om zijn doel te bereiken.

De wetenschappelijke raad

Een jaar later vroeg Michel me zitting te nemen in zijn wetenschappelijke raad. Wat een eer deel te mogen nemen aan gesprekken over het te voeren beleid te midden van beroemdheden op het gebied van het boek.

Toen waren het Herman Liebaers, directeur  van de Belgische Koninklijke Bibliotheek, Fred Adams, voormalig directeur van Pierpont Morgan Library te New York en voorzitter van de Association Internationale de Bibliophilie (AIB), Georges Colin, al genoemd, Jean Toulet en Antoine Coron beide als conservator verbonden aan de Réserve des Imprimés van de Bibliothèque Nationale de France, Paul Culot, ook van de Belgische Koninklijke Bibliotheek en een onvermoeibaar werker aan tentoonstellingen van Franse banden uit de late achttiende en vroege negentiende eeuw, Mirjam Foot, conservator bij de Department of Printed Books van de British Library, Claude Guérin van de Bibliothèque de l’Arsenal in Parijs, Anthony Hobson, dè kenner van Italiaanse en Franse banden uit de Renaissance, de Baron de Sadelaar, president van de Société Royale des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique en Emile van der Vekene, conservator van de Réserve Précieuse van de Luxemburgse Bibliothèque Nationale, François Capon conservator aan de bibliotheek Jacques Doucet in Parijs, Ignace Vandevivere, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Louvain-la-Neuve en Jean Warmoes, die verbonden was aan de Archives et Musée de la Littérature in Brussel. Door de jaren heen vielen sommige leden af en kwamen er andere bij. Daarvan noem ik alleen Elly Cockx-Indestege, toen conservator bij de gedrukte werken van de Belgische Koninklijke Bibliotheek, Kimball Brooker, voorzitter van de AIB, August Kulche, kunstboekbinder en stimulator van de moderne boekband en Helma Schaefer, toen als wetenschappelijke bibliothecaris verbonden aan de Deutsche Bücherei te Leipzig.

Eenmaal in het jaar kwamen al deze belangrijke mensen met vooraanstaande posities in de wereld van het bijzondere boek bijeen in de raadzaal van de Wittockiana om Michel bij te staan bij het bepalen van het beleid op het gebied van de tentoonstellingen en publicaties.

Ill. 6 Michel Wittock en de belangrijke Franse schrijver en uitgever van kunstenaarsboeken Pierre Lecuire.
Uit: Michel Wittock, Het fonds Michel Wittock; Van passie tot schenking. Vertaling Annie De Coster. Brussel 2011.

Contacten

De eerste bijeenkomst van de raad die ik bijwoonde vond plaats bij de opening van de tentoonstelling van boeken van Pierre Lecuire, een goede vriend van Michel (ill. 6). Pierre, een diplomaat was tevens een belangrijke Franse schrijver, uitgever en vormgever van bijzondere boeken, vaak op groot formaat, waarvan een deel in eigentijdse banden van beroemde Franse bindkunstenaars. Tijdens de receptie bij de opening van de tentoonstelling leerde ik Pierre beter kennen en er ontstond een vriendschap, die in 1986 heeft geleid tot een tentoonstelling van zijn werk in de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek. De contacten met Michel hebben er later toe geleid dat mijn tentoonstelling van Nederlandse banden uit de achttiende eeuw in de Wittockiana gehouden kon worden. Met Anthony Hobson vonden er de eerste gesprekken plaats die in 1997 leidden tot een congres van de AIB in Nederland. De bijeenkomsten van de raad en de openingen van tentoonstellingen waren uitgelezen gelegenheden om mensen te leren kennen met een passie voor banden en met hen afspraken te maken.

De wedstrijden en tentoonstellingen in Macerata

Het is niet nodig hier in te gaan op de vele eervolle functies die Michel heeft bekleed in de wereld van het boek, zoals zijn bestuurslidmaatschap en later voorzitterschap van de prestigieuze Société des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique en zijn lidmaatschap van een van de meest belangrijke bibliofiele organisaties in de wereld en de al genoemde AIB. Samen met Fiammetta Soave, die later zijn tweede vrouw zou worden, organiseerde hij een colloquium voor deze prestigieuze bibliofiele vereniging in Rome in 1992.

Het is echter goed stil te staan bij zijn voorzitterschap van de jury van twee door Antonio Toccaceli in Macerata (Italië) georganiseerde bindwedstrijden, omdat ik Michel daar in een wat andere hoedanigheid leerde kennen. Antonio en Michel, die van meet af aan betrokken was bij de organisatie, stelden zich ten doel voor deze wedstrijden niet alleen de mensen aan te trekken die geregeld aan wedstrijden meededen, maar ook diegenen die dat normaal niet deden, met name nogal bekende mensen die er de tijd niet voor willen nemen en het zich niet kunnen permitteren om eventueel niet tot de winnaars te behoren. De formule die ze vonden was even eenvoudig als vindingrijk: de jury kreeg tot taak 100 banden uit te kiezen die een mini-tentoonstelling zouden vormen in een tentoonstelling van alle banden. Er waren meer dan 600 inzendingen voor de eerste wedstrijd (1998), die het inbinden inhield van het prachtige Italiaanse gedicht ‘L’Infinito’ van Giacomo Leopardi, speciaal voor de gelegenheid uitgegeven in alle vertalingen die men ervan had kunnen vinden. Inderdaad zonden ook vele beroemde binders in. De internationale jury bestond uit zeven vooraanstaande conservatoren, verzamelaars en een binder uit allemaal verschillende landen. Ik denk niet dat Antonio, een uitstekend organisator maar vrij onbekend met de internationale wereld van de boekband, zonder Michel de prestigieuze jury had kunnen samenstellen of zoveel binders uit de hele wereld bereid zou hebben gevonden hun banden in te zenden.

Het was een kunststuk om binnen een week meer dan 600 banden correct te beoordelen, maar Michel en Antonio hadden er de oplossing op gevonden door de banden de jury stuk voor stuk te laten voorleggen, waarbij beoordeeld moest worden of een band zeker tot de honderd moest behoren, zeker niet of dat hij nader bestudeerd moest worden. Voor een jury van mensen met een heel verschillende invalshoek – iedereen weet hoe verschillend de Fransen en de Engelsen tegenover de band staan – was het belangrijk formules te vinden die het mogelijk maakten om er in goede harmonie uit te komen. Daar was Michel bij uitstek geschikt voor. Uiteindelijk zorgde de hoge kwaliteit van de banden ervoor dat de jury bij een keuze van 125 bleef steken. Na enig overleg kon die hoeveelheid voor de tentoonstelling worden overgenomen. Een deel van de jury, waaronder Michel, kwam later opnieuw in Macerata bijeen om Antonio te helpen bij het inrichten van de tentoonstelling.

Het tweede, vergelijkbare project (2002) betrof het ontroerende ‘Cantico delle Creature’ van Franciscus van Assisi, waarvoor tegen de 1000 banden werden ingezonden en waarvan een deel in Macerata werd tentoongesteld en een deel in Assisi. Er was een jury van tien belangrijke bandenkenners, binders en bibliofielen uit zeven verschillende landen. Opnieuw toonde Michel zijn vermogen om de verschillende opvattingen die er nu eenmaal zijn in een harmonieus geheel samen te brengen en opnieuw hielp hij mee bij het inrichten van de tentoonstellingen.

Ill. 7 Een band in kalfsleer, bestempeld en gekleurd en gemaakt voor Jean Grolier door Jean Picard, Parijs, c. 1545. Om: Albertus Pighius, Hierarchiae ecclesiasticae assertio […]. Keulen: M. Novesianus, 1544. Geveild bij Christie’s Parijs in 2005.
Foto Wittockiana.

De grote ommekeer

Aan het begin van de 21ste eeuw begon Michel zich te realiseren dat de Wittockiana als privé-instelling geen recht van bestaan zou hebben als hij er ooit niet meer was. Ook wilde hij dat zijn kinderen, die geen specifieke belangstelling hadden voor de boekband, konden profiteren van de financiën die nu vastgelegd lagen in boeken. Grote delen van de verzameling werden afgestoten. De eerste vier veilingen vonden plaats bij Christie’s te Parijs, van vooral belangrijke Renaissance banden in juli 2004, van Franse banden uit de zeventiende en achttiende eeuw in november van dat jaar, van Franse banden uit de Renaissance, waaronder een van zijn mooiste Grolier banden (ill. 7), in oktober 2005 en van tenslotte Franse banden uit de periode c. 1880 tot het einde van de twintigste eeuw in mei 2011. Daarbij werd ook Michel’s onvergelijkelijk fraaie exemplaar verkocht van Description de l’Égypte, gedrukt in de Keizerlijke drukkerij (1809-1813) in 9 folio delen tekst, 10 delen platen in atlas formaat, een deel in een groter formaat en 3 platen delen in nog groter formaat, dat alles gestoken in luxueuze banden van Jean-Joseph Tessier en opgeborgen in een originele Empire kast met lessenaar. Het ging me aan het hart dat fantastische stuk niet langer te kunnen zien in de raadzaal (ill. 8).

Ill. 8 De Empire kast met het exemplaar van Description de l’Égypte, gedrukt in de Keizerlijke drukkerij (1809-1813), in luxebanden van Jean-Joseph Tessier. Geveild bij Christie’s Parijs in 2011.
Uit: Bibliotheca Wittockiana. [Door] Paul Culot. Pierre Loze, Annie De Coster, Paul Aron. Brussel 1996.

Michel was ontevreden geworden over Christie’s en verwisselde het huis met dat van Alde te Parijs. Franse banden uit de late achttiende tot de late negentiende eeuw kwamen in 2013 aan bod, een overzicht van Franse banden uit de vroege zestiende eeuw tot de late twintigste in 2015 en een vergelijkbaar overzicht van Italiaanse en Franse banden in 2017. Welke bibliofiel kan bogen op maar liefst zeven veilingen van zo goed als uitsluitend boekbanden uit Italië en Frankrijk?

Intussen was het vele dat overgebleven was ondergebracht in de Koning Boudewijn Stichting, waarmee het veilig was gesteld voor de natie, en was het gebouw ook overgedragen. Het overzicht van het werk van Berthe van Regemorter, in 2014 samengesteld door Elly Cockx-Indestege, was de laatste grote bandententoonstelling. In de nieuwe constructie, met een nieuwe wetenschappelijke raad, kon het museum zich niet langer richten op de boekband, maar werd het beleid omgebogen naar de moderne Belgische boekkunst. De grote tentoonstelling beneden hadden en hebben niets meer met banden te maken, maar de vitrines in de door zoon Charlie Wittock ontworpen bovenverdieping herbergen nog regelmatig kleinere tentoonstellingen van moderne banden. De leeszaal met een gigantische handbibliotheek op gebied van de boekband – menig deel gestoken in ‘revorim’ banden van Jean de Gonet – bevindt zich daar ook.

Ook al is Michel er zelf niet meer, de vele catalogi en andere publicaties blijven, evenals de herinnering aan al die fantastische manifestaties. Samen met het gebouw, de handbibliotheek en de vele moderne banden die het herbergt leggen zij een blijvend getuigenis af van de passie van een gedreven mens.