In memoriam: Gisela Gerritsen-Geywitz (1934-2023)

Anne Korteweg en André Geurts – oktober 2023.

Anne Korteweg

In Duitsland was Gisela in haar jonge jaren gepromoveerd op een historisch onderwerp, maar toch vond zij pas tegen haar vijftigste haar grote liefde op onderzoeksgebied, het in het origineel bestuderen van middeleeuwse handschriften. Zij kwam met het vak in aanraking door Peter Gumbert, de Leidse hoogleraar Handschriftenkunde, bij wie zij in het begin van de jaren tachtig colleges volgde en aan werkgroepen deelnam. Het was Peter Gumbert die haar wees op het belang van de eenvoudige decoratie die in veel handschriften is aangebracht, het zogenaamde penwerk. Deze met een dunne pen in kleuren in de tekst aangebrachte versiering, die per stad of regio een grote verscheidenheid toont, werd weldra haar specialisatie.

En dat leidde er toe dat zij in 1992 deel ging uitmaken van de zogenaamde Byvanck-werkgroep, een aantal kunsthistorici, waaronder ikzelf, die zich tot doel gesteld had alle handschriften met miniaturen en decoratie in Nederland in kaart te brengen. In de ruim tien jaar die volgden reisden wij als werkgroep elke maand een dag naar bibliotheken, kloosters, musea en archieven om de daar verborgen middeleeuwse schatten te beschrijven. Het was een prachtige tijd. Wanneer ik in mijn fotoalbums van die jaren kijk zie ik Gisela steeds stralend achter een handschrift zitten, in de bibliotheken in Leiden, in Haarlem, bij de Paters in Weert en het klooster in Uden, het archief in Maastricht en fotograferend in Kasteel Huis Bergh. Die beschrijvingen leidden jarenlang een verborgen bestaan in een database in de Koninklijke Bibliotheek, maar zij heeft gelukkig nog gehoord dat, na ruim veertig jaar, onze gegevens en de door ons gemaakte foto’s beschikbaar zullen komen op de website van het RKD, het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag.

Maar Gisela heeft niet alleen een beduidende bijdrage geleverd aan de ontsluiting van het Nederlandse handschriftenbezit, zeker zo belangrijk is dat zij vanaf het begin van de jaren tachtig de penwerkversiering in middeleeuwse handschriften tot een onderwerp van eigen onderzoek heeft gemaakt. Daarbij bleken de tientallen handschriften afkomstig uit Utrechtse kloosters, die voor haar onder handbereik in de Universiteitsbibliotheek lagen, een rijk onderzoeksmateriaal te bieden. Ze begon met een onderzoek naar penwerk in handschriften van het Regulierenklooster, breidde dat weldra uit naar de handschriften uit het bezit van andere kloosters, en uiteindelijk naar incunabelen, de gedrukte werken uit de begintijd van de boekdrukkunst, die eveneens met de hand aangebrachte versiering bevatten.

Niet alleen deed zij zorgvuldig onderzoek, maar zij had ook een heldere stijl van schrijven, waarbij zij mooie metaforen gebruikte. Zo schreef zij in 1988: “Ik zou dat wat ik zie, willen beschrijven als een berglandschap waarvan de toppen duidelijk te zien zijn, maar de dalen nog in nevelen gehuld. De rivieren die dit landschap hebben gevormd, onttrekken zich grotendeels aan mijn oog, en ik ken hun oorsprong nog nauwelijks”. Die bergtoppen en rivierdalen heeft zij in de daaropvolgende dertig jaar nauwkeurig in kaart gebracht, in tientallen artikelen en in publicaties in samenwerking met andere auteurs. De kroon op haar werk was ongetwijfeld het in 2017 verschenen boek, “Het Utrechtse draakje en zijn entourage” waarin zij vijftien Utrechtse penwerkstijlen uit de tweede helft van de vijftiende eeuw onderscheidt, en haar beschrijvingen met eigen tekeningen en foto’s illustreert.

Als vakgenoten zijn wij dankbaar voor de geweldige bijdrage die zij aan de kennis van de Nederlandse handschriftenversiering heeft geleverd, als mens missen wij in haar een trouwe, altijd oprecht in eenieder geïnteresseerde  vriendin.

André Geurts

Gisela is vanaf de stichting in 1984 lid geweest van het Belgisch-Nederlands Boekbandengenootschap. Als codicologe was ze zeer geïnteresseerd in systematisch en nauwkeurig boekonderzoek, waarbij de correcte terminologie gehanteerd werd. Haar verdiensten op het gebied van de penwerkversiering in Utrechtse handschriften en vroege drukken dwingen respect af. Binnen het Boekbandengenootschap maakte ze deel uit van de werkgroep die de leidraad voor de boekbandbeschrijving ter hand nam. Binnen deze werkgroep was ze altijd kritisch, maar ook zeer opbouwend. Ze zocht met haar mede-werkgroepsleden naar een publicabel eindresultaat en bleef daar vasthoudend aan werken, ook in periodes dat de research daarvoor minder vlot verliep dan gewenst. Dit resulteerde in de publicatie van de Leidraad bij het beschrijven van een boekband in 2002, waaraan wij met Margriet Hülsmann en Jan Storm van Leeuwen gewerkt hebben.

Ik herinner me ook Gisela vele malen ontmoet te hebben tijdens bijeenkomsten van het bandengenootschap, al verminderde haar aanwezigheid in de meer recente jaren. Haar leergierigheid en haar behoefte aan het onderhouden van contacten met bekenden vormden de drijfveren voor haar aanwezigheid. Van haar dochter Anne ontving ik het bericht dat het Boekbandengenootschap belangrijk voor haar was: “De namen van de leden van het genootschap zijn ook voor ons zeer vertrouwd – ze vertelde er graag over!”

Gisela werd op 5 juli 1934 geboren in het Duitse Neuenbürg en overleed onverwacht op 24 augustus 2023 in Den Haag. De crematieplechtigheid vond plaats op 1 september jl. in haar woonplaats Utrecht. Ze kwam naar Nederland door haar huwelijk met de neerlandicus W.P. Gerritsen, die in 2019 overleed.