Boeken, banden en revoluties

Door Ann Peckstadt – september 2020.

Ik werk al jaren voor de stadsbibliotheek van Brugge. In coronatijd heb ik gegrasduind in het boekje The Founding Fathers. Het bibliotheeklandschap in Brugge omstreeks 1800. Daarin las ik o.a. een bijdrage van Lori van Biervliet over Joseph-Basile van Praet (1752-1837), één van de grondleggers voor de boekencollectie van de openbare stadsbibliotheek te Brugge. Ik ben gefascineerd geraakt door zijn levensloop en tot wat zijn extreme passie voor boeken geleid heeft. Zijn dodenmasker diende als model voor een buste in witte marmer bewaard in de Bibliothèque Nationale van Parijs, een plaasteren afgietsel van de buste wordt bewaard in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel en een repliek werd opgesteld in de stadsbibliotheek van Brugge.

De vader van Joseph-Basile van Praet was een boekenliefhebber, hij had een boekhandel en was drukker van het Brugse Vrije (1762) en van de stad Brugge (1767). Joseph-Basile van Praet werd grootgebracht tussen boek en papier en onderlegde zich in bibliografie en de geschiedenis van de boekdrukkunst. Om zijn opleiding als libraire te voltooien vertrok hij in 1779 naar Parijs, toen het centrum van de boekhandel en boekenveilingen. Hij cultiveerde er zijn kennis van oude en zeldzame boeken en beschreef de befaamde handschriftencollectie van de hertog de La Vallière. Vanaf 1788 werd hij sécretaire-adjoint van de  bibliotheek. Daardoor kreeg hij inzicht in de financiën en de werking van de instelling. Hij hield toezicht op de uitgaven voor de boekbanden met een bijzondere opdracht voor de marokijnen banden. In 1792 werd hij secretaris. Dit gebeurde in een periode dat de Franse revolutie ook in de Bibliothèque Royale  een revolutie teweegbracht. Het was een tijd van (contra)revolutie, terrorisme, verdachtmakingen, moorden en  terechtstellingen. Twee bibliothecarissen werden geëxecuteerd en een andere pleegde zelfmoord. Van Praet is toen moeten onderduiken en was gedurende veertien dagen in quarantaine. Uiteindelijk heeft Van Praet ondanks veel moeilijkheden zijn positie kunnen behouden en werd hij in 1795 benoemd tot garde, sécretaire en trésorier van de bibliotheek, die werd omgedoopt van Bibliothèque Royale tot Bibliothèque Nationale. Het ambt van hoofdbibliothecaris werd afgeschaft en vervangen door een conservatoire (raadgevend bestuur). Voor het eerst werd de term conservateur gebruikt. Van Praet besliste om kostbare, unieke en ongewone werken buiten de verzameling te houden en een réserve aan te leggen die niet toegankelijk was voor het publiek.

Napoleon wilde van Parijs de culturele hoofdstad van Europa maken met de grootste kunstverzameling in het Louvre en het grootste boekenbezit in de Bibliothèque Nationale. De Napoleontische veldtochten zorgden voor boekenlawines: volledige bibliotheken met waardevolle collecties werden aangevoerd. Zo ondertekende Van Praet de ontvangst van kisten met boeken uit de Bourgondische bibliotheek en uit diverse kloosterbibliotheken in Brussel, maar ook uit andere bibliotheken in de Nederlanden, Duitsland, Italië, en zelfs het Vaticaan. Opmerkelijk is dat Van Praet de waardevolste stukken achterhield  en toevoegde aan zijn réserve. Zijn strooptochten waren een opdracht en een passie geworden. Ontvreemde incunabelen heeft hij laten herinbinden door Jean-Claude Bozerian, waarbij de eigendomsmerken verdwenen. Begin 1814 heeft hij met de hulp van zijn assistent de boeken ondergebracht in een geheime schuilplaats. Nadien moesten onder het Verdrag van Parijs (1814) alle kunstvoorwerpen die ontvreemd werden door de Fransen tijdens de revolutie  teruggegeven worden aan het land van herkomst. Van Praet beweerde echter dat hij de gevraagde boeken niet meer kon terugvinden. In 1817 vroeg Willem I aan Charles van Hultem (toen stadsbibliothecaris van Brussel) om in Parijs de boeken te gaan terughalen van de bibliotheken van Brussel, Leuven en Mechelen. Vooral de verzameling handschriften en incunabelen van de Bourgondische bibliotheek moesten worden teruggebracht.

Boeken smeden banden tussen verzamelaars, waarbij de liefde en de passie voor het boek centraal staan.  Zo was Van Praet o.a. bevriend met de eerder vermelde Charles van Hulthem (1764-1832), maar ook met andere bekende boekenverzamelaars, zoals Johan Meerman (1753-1815) en baron van Westreenen (1783-1848). Johan Meerman bezat een uitzonderlijke collectie wiegendrukken die hij van zijn vader geërfd had. Hij ontmoette Van Praet voor het eerst in Parijs in 1812 door bemiddeling van zijn neef Willem H.J. van Westreenen. In 1824 erfde Van Westreenen een belangrijk deel van de Meermanbibliotheek. Vandaar de naam van het later opgerichte museum Meermano-Westreenianum in Den Haag. De naam van het museum is niet zolang geleden veranderd naar Museum van het Boek. Jammer dat we nu niet meer kunnen struikelen over de naam Meermano-Westreenianum.

Afb. 1 J.-J. Barthélemy, Voyage du jeune Anacharsis en Grèce… À Paris, De l’imprimerie de Didot Jeune, An VII [1798-1799]. Donkerblauwe marokijnen band. Voor een volledige beschrijving, zie: Veilingscatalogus Alde, 2013, Cat. nr. 27, p. 44-46.

Van Praet brengt ons ook bij de boekbinder Jean-Claude Bozerian en Bozerian brengt ons bij enkele bekende verzamelaars zoals de onlangs overleden Michel Wittock. Jean-Claude Bozerian (1762-1840) was vooral actief tussen 1790-1811. Hij was kunstboekbinder en collectioneur. Onder zijn klanten had hij befaamde bibliofielen, inclusief Napoleon. De boekbanden zijn gedecoreerd in neo-classistische stijl. Hij signeerde zijn banden, wat in de 18de eeuw in Frankrijk toen nog niet gebruikelijk was. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Bibilotheca Wittockiana (genoemd naar Michel Wittock) deze boekbanden in haar collectie had. Michel Wittock (1936- 2020) heeft een deel van zijn collectie op verschillende veilingen gebracht, waaronder een reeks boeken ingebonden door Jean-Claude Bozerian. Deze boeken (waarvan twee voorbeelden te vinden zijn onder deze tekst) leggen een link tussen Van Praet, Bozerian en Wittock.

Tot slot nog een bedenking. Gaan we de komende jaren met onze bibliotheken een nieuwe revolutie tegemoet? De ontwikkeling van de digitale bibliotheek gaat ten koste van de bibliotheek als cultureel maar ook fysiek erfgoed. Kostbare boeken worden afgevoerd naar réserves die niet toegankelijk zijn voor het publiek, en ondertussen wordt de conservateur afgeschaft. Hopelijk wordt Van Praet niet van zijn voetstuk gehaald en en wordt zijn buste niet beklad of vernield.

Afb. 2 Quintus Horatius Flaccus [opera]. Parisiis, In aedibus palatinis scientiarum et artium, excudebam Petrus Didot, natu major, 1799. Rood marokijnen band met groen leren etui. Voor een volledige beschrijving, zie: Veilingscatalogus Alde, 2013, Cat. nr. 68, p. 96-97.

Referenties

Veilingscatalogus Alde (Parijs) van 24 oktober 2013, Collection Michel Wittock, Cinquième Partie, De Bonaparte, premier consul, à Napoléon III, empereur.

Van Biervliet, L. (2004) ‘De boekenas Brugge-Parijs. Joseph-Basile van Praet (1752-1837), bibliothecaris in Parijs en weldoener van de openbare bibliotheek Brugge’, in: Van Biervliet, L., Vandamme, L. (red.), Van den Abeele, A., The Founding Fathers. Het bibliotheeklandschap in Brugge omstreeks 1800, Brugge: Van de Wiele, p. 47-74.