Nawoord Elizabet Nijhoff Asser

Terugblik en toekomst na 17 jaar bestuurswerk voor het Belgisch Nederlands Boekbandengenootschap.

Het best bewaarde geheim van het Boekbandengenootschap is de gemeenschappelijke bevlogenheid van de actieve leden en bestuurders. Het is de gouden draad in het weefsel van het bestuurswerk. Boekbanden zijn een onuitputtelijke bron van studie, verwondering en nieuwsgierigheid. Dit verbindt ons en het brengt ons samen op een spontane en open manier. En het draagt zeker bij dat het Boekbandengenootschap bij zijn oprichting al grensoverschrijdend was. Ik heb de culturele verschillen tussen Vlaanderen, Brabant en Holland zeer leren waarderen.

Zoals onze voorzitter al memoreerde, ben ik vanaf 1998 lid van het Genootschap. Dat ging niet zonder slag of stoot. Het was usance dat iedereen die lid was van het genootschap een afgestudeerd academicus was. Dat was ik niet. Er ontstond een onaangename commotie die uiteindelijk goed kwam, hoewel mijn verlegenheid over het gebrek aan achtergrondkennis eigenlijk nooit helemaal verdwenen is.

Over de ontwikkeling in de afgelopen jaren wil ik het volgende vertellen. Bij de oprichting in 1984 waren er bij de universiteitsbibliotheken nog aanstellingen voor boekwetenschappers. Bij de boekwetenschappers ontstond er in die tijd belangstelling voor de materiële kant van boeken en teksten: hoe ze geschreven, gedrukt en gemaakt werden. De codicologie was een wetenschap die sinds 1943 mondjes maat aan invloed won. Het is dus niet verwonderlijk dat het Boekbandengenootschap tijdens de Codicologendagen opgericht werd. Bij de archieven en de museale bibliotheken zette zich als eerste een verandering in. Men ging het boek meer als een driedimensionaal artefact zien. Langzaam groeide het besef dat het bestuderen van niet alleen de stijl van de decoratie, maar ook de boekstructuur en de makelij van het boek, inzicht kon geven in de datering, de plaats van vervaardiging en de herkomst. Tegelijkertijd werden ook opleidingen voor boek- en papierrestauratoren opgericht, in Nederland sinds 1978. Het Internationale Institute of Paperconservation (voorloper van ICON, Institute of Conservation ) was in 1976 opgericht. Het werk van handboekbinders verdween uit de bibliotheken en archieven en het werk van gediplomeerde boekrestauratoren won langzamerhand terrein.

De oprichters van het Boekbandengenootschap hebben in de jaren 1990 – 2011 een zestal publicaties het licht doen zien, die de basis legden voor de bestudering van de (westerse, historische) boekband. Deze publicaties zijn nu allen -behalve het standaardwerk van Jan Storm van Leeuwen, Dutch decorated bookbinding in the eighteenth century, 2006- digitaal doorzoekbaar vanaf de website van het Boekbandengenootschap. Ook zijn er omvangrijke wrijfselarchieven o.a. in de KB Nationale Bibliotheek in Den Haag en bij museum Plantijn Moretus in Antwerpen bewaard van de stempelafdrukken die op boekbanden voorkwamen, om meer te weten te komen over de geschiedenis van de stempelsnijders en binders, en van de decoratiestijlen die op de boekbanden werden toegepast.

Na die periode heeft het Boekbandengenootschap zich meer als beschouwer van de ontwikkeling van de boekband als afzonderlijk artefact opgesteld en heeft het vooral de aandacht gelegd op de schoonheid en het historische belang van de boekband. Daartoe is het genootschap zich meer gaan richten tot een breder publiek van boekverzamelaars tot restauratoren, boekbinders en boekwetenschappers. De publicaties die leden van het boekbandengenootschap het laatste decennium het licht hebben doen zien, gaan over de toepassing van het ontwikkelde onderzoeks-instrumentarium, dan wel over archiefvondsten over het leven van boekbinders en uitgevers en de door hun nagelaten boekbanden, of over geschiedenissen waarin boekbanden een cruciale rol in spelen, of over de materialiteit en de constructie van boekbanden.

Ik denk daarbij aan de publicaties Robert Arpots over de Abdijbibliotheek van Berne, Jan Storm van Leeuwen over de mooie bandencollecties in de bibliotheek van de Radboud Universiteit, Ludo Vandamme over 16de-eeuwse ruzies over perkamentverkoop in Brugge, Emy Thorissen over de boekbanden van de Brabant Collectie, Herre de Vries over de Hunia collectie, en over de ruitpalmetstempels, Astrid Beckers over boeken in perkament en van plastic, Marijn de Valk e.a. over de schadeatlas voor bibliotheken, aan alle weblogs van Rens Top op de KB-site en aan de verhaaltjes van diverse leden van het genootschap in het boekje dat bij Rens’ afscheid verscheen in 2022. [zie de bibliografie op de website van het Boekbanden genootschap: Bibliografie.

Ik denk ook aan de publicaties in de nieuwe media, zoals de podcast over de geschiedenis van het manuscript van Anselmus Faust uit 1512, diverse weblogs van Emy Thorissen over de Brabantse boekband en het nieuwe onderzoeksinstrument in wording: de database van boekbinders in Lage Landen en Europa, ca. 1400-1950.

Het meest urgente doel van het Genootschap is nu om de kennis over de boekband niet verloren te laten gaan door de grote focus op de digitalisering van teksten. Als boekenbanden worden opgeborgen in dozen en zuurstofarme depots die alleen toegankelijk zijn via een digitale catalogus die onvoldoende zoektermen bevat om de materialiteit te ontsluiten, zal de interesse in boekbanden verdwijnen, omdat niemand ze meer kent, en ook niet meer leert kennen. Een goede aanzet daartoe is de Dag van de Materialiteit in samenwerking met de KB en het Nationaal Archief, eenmaal per anderhalf jaar. Maar dat is lang niet genoeg.

Voor de toekomst is een grotere bewustwording nodig van de kwaliteit van de boekband als toegepaste kunst en als archeologisch object. Van groot belang is het om boekbanden te kunnen vinden in de digitale catalogi van collecties onder de juiste en volledige zoektermen.

Voor het maken van een boek met een recht toe rechtaan versierde westerse 15e-20ste-eeuwse boekband zijn tenminste – nog afgezien van de auteur en de verkoper – tien verschillende ambachtslieden bezig geweest van papierschepper tot vergulder.

Vanuit verrassend verschillende perspectieven kan er kennis opgedaan worden, zoals nu zelfs uit het DNA van tiende-eeuwse platbedekkingen van zeehondenleer. Het leidde tot nieuwe inzichten in de handelsroutes van de Vikingen. [Elodie LEVEQUE (6 juni 2017). Liber Pilosus: Cistercian bindings from Clairvaux Abbey bound in seal skin. Libraria. Geraadpleegd 25-05-2025 : link] Het toont ook aan hoe belangrijk het is om de samenwerking tussen de verschillende vakgebieden niet te schuwen.

Daarnaast blijft het genieten van de boekband, de schittering van het verguldsel, het bladeren, het voelen van het materiaal, het ruiken en het knisperen van de bladen een niet te versmade streling van de zintuigen.

Graag zou ik de boekwetenschappers, nationaal en internationaal willen bedanken, die tegen de stroom in – hun vacatures werden meestal niet opgevuld- zich aan de taak hebben gekweten om de kennis rond de boekband te structureren en te behouden. En ook veel dank aan alle bestuursleden met wie ik met zoveel plezier heb mogen samenwerken. Verder een grote blijk van waardering voor de huidige voorzitter van het bestuur Daniël Ermens en zijn team. Wat een prachtig programma staat er al weer voor ons klaar!