Rens Top – mei 2021.
Vanaf de zeventiende eeuw kennen we het fenomeen van het gelegenheidsgedicht. Deze publicaties, meestal in kleine oplagen, zijn gedrukt bij bijzondere persoonlijke gebeurtenissen en bij meer officiële gelegenheden.
De publicaties bevatten gedichten ter gelegenheid van bruiloften, ambtsaanvaardingen, jubilea of sterfgevallen. Verzen bij huwelijken komen het meest voor. Een tweede grote categorie wordt gevormd door gedichten na een overlijden (klaag- of lijkzangen). De meeste gedichten zijn in het Nederlands, hoewel er ook een groot aantal is gepubliceerd met teksten in het Latijn.
De Koninklijke Bibliotheek bezit ruim 4000 van dergelijke uitgaven, variërend in omvang en uitvoering. Sommige zijn gedrukt op één kant van een vel papier (een zogeheten plano). Andere maken onderdeel uit van omvangrijke verzamelbundels van afzonderlijke gedichten over één gebeurtenis.
Gezien de voor de betrokkenen veelal belangrijke aanleiding, werd er, als de mogelijkheden het toelieten, veel aandacht besteed aan het uiterlijk van deze uitgaven. Er zijn voorbeelden met fraaie knipsels, gekleurde illustraties en luxueuze banden. Het huwelijksgedicht voor Jan Arend Smit en Anna Petronella Klad uit 1767 heeft een omslag van goudbrokaatpapier met een knipsel waarin de initialen van de bruid zijn verwerkt.
Ook bij het huwelijk van Hieronymus van Alphen, jurist, historicus, politicus, maar vooral bekend als dichter, werd een gelegenheidsvers gecomponeerd. In dit geval door de bruidegom zelf. In mei 1781 trouwde van Alphen met Catharina Geertruida van Valkenburg. Bij die gelegenheid verscheen Egtzang van Hieronymus van Alphen, bij Zijne vereeniging met Catharina Geertruid van Valkenburg, binnen Haarlem, op den 8en van Bloeimaand MDCCLXXXI.
De Koninklijke Bibliotheek bezit, opmerkelijk genoeg, vier exemplaren van deze publicatie, die, door hun uitvoering, iets verduidelijken over de gewoonte van het schenken.
Drie exemplaren zijn gebonden in groen marokijn en hebben een cartouche van rood opgelegd marokijn. Het geheel is met goud gedecoreerd.
De banden zijn gemaakt in Utrecht. De gebruikte rollen en stempels duiden op het werk van de z.g. Dissertatie binderij, waarvan de productie wordt gedateerd tussen 1773 en 1800.
Het is uiterst zeldzaam dat er vier bijzondere exemplaren van een gelegenheidsgedicht zijn getraceerd. Van Alphen schonk een van de gebonden exemplaren aan zijn neef J.A. Graswinckel, die getuige was bij zijn huwelijk. Mobachius Quaet, een geestelijke uit Haarlem die de ceremonie verzorgde, kreeg ook een dergelijk exemplaar.
Het derde in leer gebonden exemplaar was voor zijn schoonmoeder, M. M. le Leu de Wilhem, Douariere van Zanen. De namen van de drie intimi zijn op het voorplat in goud gestempeld. Gezien de luxueuze uitvoering van de Egtzang is het duidelijk dat het bruidspaar deze personen met zekere achting behandelde.
Het vierde exemplaar, een simpeler versie, ingenaaid in brocaatpapier, heeft op het voorschutblad, in pen, de naam M.T.T.C. van Ossenberch, de weduwe van Jan Bouman Boddens, een neef van de moeder van Van Alphen. Deze dame behoorde evident tot de minder belangrijke gasten.